Huisvesting

Wevers, wida's en mussen (Ploceidae) hebben speciale eisen als het aankomt op de inrichting van hun volière. Als basis beginselen bij het maken van een inrichtingsplan voor een volière, toegespitst op deze groep vogels, is het van belang te kijken naar de biotoop zoals de vogels die in het wild gewend zijn. Aangezien met name wevers en wida's in avicultuur tot op heden voornamelijk bestaan uit wildvang vogels, komt een dergelijke nabootsing van hun natuurlijke biotoop heb alleen maar ten goede. Uiteraard bevordert een dergelijke inrichting ook de kweek. Door de volière aan te planten met siergrassen, kan men prima een rietkraag nabootsen en kan met met braam of vuurdoorn doorndragende bomen als Acacia's imiteren.

De vogels vallende onder de groep der Ploceidae zijn over het algemeen redelijk winterhard en in sommige gevallen is bijverwarming in de winter geeneens noodzakelijk. Voor de verzorging van diverse soorten Ploceidae verwijzen wij toch naar de soortbeschrijvingen waarin de verzorging en eisen per soort behandelt worden. Voor de meeste soorten volstaat bijverwarming in de winter met enkel warmtelampen. De vogels moeten echter wel ten alle tijden de beschikking hebben over een droog en tochtvrij nachthok.

De inrichting van de volière is niet alleen belangrijk voor het algemeen welzijn van de vogels en de kweek, maar is ook zeker van invloed op het samenhouden van soorten en vogels van hetzelfde geslacht. Hieronder is een schematisch voorbeeld weergegeven van een volière zoals deze volstaat voor het huisvesten van meedere mannen van een kleinere soort wever. Alle soorten wevers van het mannelijk geslacht, behalve de in kolonieën levende soorten, zijn sterk aggressief ten opzichte van soortgenoten van hetzelfde geslacht. Voor Euplectes–soorten als bijvoorbeeld de oranje, vlammen– en napoleonwevers is het prima mogelijk deze te huisvesten in een volière waarin zich meerdere mannen bevinden. Ruimte speelt hierbij, naast de inrichting, uiteraard een doorslaggevende rol. De voorbeeld–volière hieronder is gebaseerd op volières met een afmeting van 6x3 meter, exclusief nachthok. Door beplanting zo te plaatsen dat deze onderbroken worden door ornameneten met water, takken of paden, ontstaan verschillende territoria. Lettende op de eisen van het natuurlijk biotoop van de te huisvesten soorten, kan hier dus goed op ingespeeld worden. In het begin zullen er territoriumgrenzen bevochten worden door uiterlijk en dreigend vertoon, maar gevechten zullen veelal uitblijven. Als de verschillende territoria vastgesteld zijn, zal er in de toekomst amper sprake zijn van aggressiviteit tussen de verschillende mannen. Tip hierbij is om nooit mannen toe te voegen in een bestaande groep, zeker niet in het paarseizoen, als de vogels dus in prachtkleed verkeren. Nieuwe vogels altijd toevoegen in de winter als de mannen niet op kleur zijn. De mannen zijn dan beduidend minder aggressief.